Afgelopen jaar was ik gevangen in mijn eigen huis. Autorijden kan ik niet meer en in mijn rolstoel kon ik tot aan de straat komen. Daar werd ik af en toe opgehaald door een rolstoelbusje, altijd om me naar het ziekenhuis te vervoeren.
Maar nu de nieuwe rolstoel eindelijk klaar is, komt hier misschien een einde aan. Met mijn elektrische wielen kan ik aan het einde van de straat de heuvel op, waardoor ik bij de bushalte kan komen. Nadat de OV-chipkaart in de brievenbus is gevallen, kan ik met een vriendin mijn eerste ontsnappingspoging wagen.
De bus stopt, spannend. Van onder de achterdeur schuift een plaat naar buiten en ik rol zomaar naar binnen. De chauffeur blijft zitten en doet niets. Na een paar minuten roept hij dat ik niet ingecheckt heb. Ik roep terug dat ik nu de kaart ga activeren op het station. Hij blijft op zijn dikke kont zitten en roept terug dat ik wel moet betalen, dat ik een enkeltje moet kopen.
Maar hij ziet toch dat ik helemaal niet bij hem kan komen, het gangpad is veel te smal! Mijn vriendin loopt naar voren en betaalt het kaartje. Eindelijk trekt de buschauffeur op. Zo hard dat ik achterover kiep. Gelukkig heb ik terugkiepwieltjes, maar geschrokken ben ik wel, mijn vriendin en andere passagiers ook zo te horen.
Na een dolle rit (help, ik heb geen zijwieltjes!), komen we aan op het station waar we de kaart activeren en overstappen op een andere bus. Hierin zit wel een sympathieke chauffeur. Inmiddels heb ik geleerd dat ik met de rug naar de chauffeur moet gaan zitten. Maar als hij dan hard remt, schieten mijn duwhandvatten bij de passagiers in hun nek. Gelukkig reed alleen die eerste chauffeur zo lomp.
Op het terrasje snuif ik mijn vrijheid naar binnen en vieren we de ontsnapping.